Zadelpijn en andere ongemakken
Zo kun je het voorkomen
Fietsen combineert het beste van autorijden en wandelen: Je bereikt in een mum van tijd de mooiste plekjes, terwijl je stevig aan je conditie werkt. Maar een fikse toertocht blijft alleen leuk als je weet hoe je fysieke ongemakken als zadelpijn, zere polsen en pap in de benen kunt voorkomen. Met deze tips gaat dat lukken.
Zadelpijn
Brandend pijnlijke billen bederven de fietspret, zelfs als er nog genoeg vaart in de benen zit. Als je niet geoefend bent of lijdt aan overgewicht, kan de ellende al na een paar kilometer beginnen. Maar zelfs geoefende fietsers met 'eelt op hun achterwerk' ontsnappen er niet aan. Zadelpijn voorkomen begint met een goede fietshouding: dat is licht voorovergebogen. Daarbij wordt de zwaartekracht goed verdeeld over je billen en bovenlijf (armen en polsen).
Een goed afgestelde tourfiets zorgt ervoor dat je vanzelf een optimale houding aanneemt. Sommige fietsenzaken hebben computergestuurde meetsystemen of maken een bodyscan. Met de popometer kan men de afstand tussen de zitbotjes bepalen zodat je een passend zadel krijgt aangemeten.
De fietsersbond raadt de zachte gelzadels af voor lange tochten. Een zacht zadel zit lekker in de winkel, maar als je er op gaat fietsen is het al snel vervelend dat je zitbotjes wegzakken. Een gelzadel wordt door de continue beweging warm.
Zere polsen en armen, tintelende handen
Als je tijdens het fietsen ver naar voren buigt, kan de druk op je polsen, armen en schouders voor pijn en tintelingen zorgen. Vooral bij racefietsen komt dit vaak voor, maar ook een gewone fiets kan last geven als deze niet goed is afgesteld. Het kan helpen om je stuur wat hoger te zetten en de handen regelmatig van positie te verwisselen. Als je op de grond staat, moet je stuur op heuphoogte staan. Heb je last van je nek, rug of armen, dan kan een wat hoger stuur beter zijn.
Gevoelige huid
Het zijn vooral de racefietsen met een smal zadel die de gevoelige huid rond het kruis kunnen irriteren. Je kunt ‘kruisklachten' voorkomen met een hard zadel, waarbij je eventueel ook een zeemleren fietsbroek draagt. Bij een hard zadel komt minder wrijvingswarmte vrij. Ook is het belangrijk dat het zadel waterpas staat.
Knieklachten
Knieklachten komen vaak voor bij fietsers. Vooral als het zadel te laag staat of te ver naar voren, kan de knie verkeerd worden belast. Pijn aan de buitenzijde van de knie wordt meestal veroorzaakt door een zadel dat te ver naar achteren staat of te hoog is afgesteld. Stelregel is dat je met een goede zadelhoogte net met de tenen bij de grond komt.
Voetklachten
Klachten aan de voeten, zoals pijn, gevoelloosheid, tinteling en warme of juiste koude voeten, hebben vaak te maken met afknelling van de bloedvaten en/of de zenuwbanen in de voeten. Dat kan weer te maken hebben met de fietshouding en de positie van de trappers. Heb je voetklachten, ga dan voor advies naar een fysiotherapeut of een sportpodotherapeut.
Pap in de benen
Tijdens het fietsen verbruiken je spieren veel energie in de vorm van glucose. Na zo'n anderhalf uur trainen is de suikervoorraad in je lichaam op en moet je vetten omzetten in suikers. Omdat dat niet zo snel verloopt, kom je niet meer zo vlot vooruit. Je hebt pap in de benen, of wat fietsers noemen: een ‘hongerklop’. Zorg ‒ bij lange tochten ‒ voor voldoende brandstof met licht verteerbare minimaaltijden: een banaan, krentenbol, plakje koek, sportdrankje of een dun belegde boterham. Eet niet te veel onderweg. Hard fietsen met een volle maag kan je in de problemen brengen. Drink ook voldoende water om uitdroging tegen te gaan.