Doorgaan! Volhouden! Zo doet topsporter Matthijs Büchli dat

‘Als je de beste wilt zijn heb je geen keuze’

Tijdens de Olympische Spelen van Rio de Janeiro in 2016 pakte hij een zilveren medaille. Een droom die uitkwam na jaren van hard trainen, afzien, vallen, opstaan en veel investeren. Matthijs Büchli (24) is baanwielrenner en meester op de keirin. Hoe combineert hij het intensieve sporten met andere zaken? En waar haalt hij zijn kracht vandaan?

Wat een power komt er uit die omvangrijke bovenbenen van Matthijs. Die spieren heeft hij hard nodig om het verzet van zijn 5,9 kilo wegende fiets rond te trappen. In korte tijd moet hij vanuit stilstand bijna 70 kilometer per uur rijden. En dat op die dunne bandjes. Natuurlijk komen die benen en snelheid er niet vanzelf. Dat is trainen, trainen en nog eens trainen. Hoe leuk is eigenlijk zo’n topsportleven?

Matthijs moet er wel om lachen. “Tja, het is nu eenmaal zo dat als je een topprestatie wilt leveren je heel veel moet trainen. Maar als je iets echt heel leuk vindt, kost het niet veel moeite. Intensief is het wel, en af en toe ook pijnlijk en zwaar. Maar wil je de beste zijn, dan heb je geen keuze. Het gaat niet vanzelf, dus stap je weer op die fiets.”
 

Krachthonk

“Gemiddeld ben ik zo’n 30 uur per week met mijn sport bezig. Ik train veel op de wielerbaan, maar ook in het krachthonk. Voor een duurtraining rijden we trouwens ook gewoon op de weg. Hoeveel en waar we trainen is afhankelijk van de periode van het seizoen waarin we zitten. In de zomer doe ik meer kracht- en duurwerk. En in het najaar wanneer het wedstrijdseizoen begint, ben ik veel op de baan te vinden.”
 

Goede sleur

Al dat ‘doen’ levert ook weleens blessures op, vertelt Matthijs. “Ik heb vaak last van m’n rug. En bij de vele valpartijen heb ik aardig wat botbreuken en schaafwonden opgelopen. Negen van de tien keer verlies je. Dat is hard. Maar daar moet je je overheen zetten en geloof houden in jezelf en je coach. Dag in dag uit ga ik er weer voor. Voor mij is dat een goede sleur geworden.” 
                                      

Zilver!

Al dat harde werken leverde hem vorig jaar op de spectaculaire keirin een zilveren Olympische medaille op. “Keirin rijden komt oorspronkelijk uit Japan. Op de overdekte wielerbaan rijd je met 6 renners achter de derny aan. Een soort snorfiets die een aantal rondes op kop rijdt. Als die uit de baan verdwijnt, wordt er in de laatste 500 meter keihard gesprint om de winst.” In Rio was alleen de Brit Kenny sneller. Tot 50 meter voor de finish reed Matthijs ongeveer op de vijfde plek. “Tot ik een klein gaatje zag, daar in dook en tweede werd. Je bedenkt zoiets op gevoel en in een split-second.”
 

Familietijd

Het vele trainen, en alle wedstrijden in binnen- en buitenland zorgen ervoor dat Matthijs niet of nauwelijks in Nederland is. “Ik zou meer tijd aan mijn familie moeten besteden. Zij wonen een behoorlijk eind bij Apeldoorn vandaan, waar ik veel op de wielerbaan train. Maar als we op de baan in Amsterdam of Alkmaar zijn, ga ik wel even langs huis in Santpoort. Maar m’n ouders zijn er wel aan gewend, hoor. Ik ben al vanaf mijn zestiende het huis uit om me toe te kunnen leggen op de sport.’’ Voor een vriendin is ook al geen tijd. De uitleg is simpel: “Aan vrouwen moet ik nu niet willen beginnen. Ik ben 4 maanden in Nederland. Dan is het lastig om een relatie in stand te houden.”
 

Meer over Matthijs

Al 3 keer was Matthijs Büchli voor een langere periode in Japan, waar keirin een hele grote sport is. Hoewel de tribunes bijna leeg zijn, wordt er online heel veel op wedstrijden gegokt. “Omdat hier veel geld in omgaat, zijn de regels heel streng. Zo moeten we een dag van tevoren de mobiele telefoon en laptop inleveren. Er mag op geen enkele manier contact zijn met de buitenwereld om matchfixing te voorkomen. Tijdens de wedstrijd moeten we bijvoorbeeld onze sokken altijd op dezelfde manier dragen.”

Naast zijn individuele wedstrijden rijdt Matthijs sinds kort ook de teamsprint. Samen met Roy van den Berg en Theo Bos vormt hij de BEAT Cycling Club. De eerste commerciële baanploeg in Nederland. Ze noemen ons The Beast, The Boss en The Blast. In 2020 zijn de Spelen trouwens in Japan. “Hoe mooi zou het zijn als ik daar weer op het podium sta. Uiteraard ga ik als topsporter daar voor de volle winst!”