Preventiemanager Menzis: ingrijpen in leefstijl móet

Nieuwe, brede rol voor zorgverzekeraars

Preventie vraagt om een nieuwe, brede rol voor zorgverzekeraars. ‘We moeten niet alleen iemand verzorgen wanneer die ziek wordt, maar ook helpen voorkomen dat iemand ziek wordt en ondersteunen bij gezond leven’, zegt Joas Duister, manager preventie bij zorgverzekeraar Menzis.

16 januari 2020


De rol van zorgverzekeraars gaat al verder dan declaraties controleren en betalen. Ze hebben de plicht om verzekerden naar passende zorg te begeleiden wanneer zij een beroep op hun verzekeraar doen. Daarnaast hebben zorgverzekeraars ook de opdracht om de doelmatigheid te bewaken en de zorg betaalbaar te houden. Bij deze taken past een rol in het bieden van preventieve zorg, zoals leefstijlinterventies. De doelen heeft Menzis helder voor ogen. ‘Het belangrijkste doel hierbij is het verbeteren van de gezondheid van de inwoners van onze regio’s’, vertelt preventiemanager Duister. ‘Dat gaat zeker om de ervaren individuele gezondheid, maar het is ook een maatschappelijke doelstelling. Het gaat niet sec over kosten besparen, dat is een te enge benadering. De kosten en baten van veel leefstijlinterventies worden ook nog onderzocht. Niet weten wat het kost en oplevert, wordt vooral gebruikt als argument om het niet te doen.’

Niets doen is geen optie

Volgens Duister is het ook geen ramp als een programma niet succesvol blijkt. ‘Liever iets gedaan en een keer fout, dan op je handen zitten’, verklaart hij. ‘Er zit een zeker risico aan, we hebben pilots gehad die een stille dood stierven, maar we voelen ons gesteund door de wetenschap. Onderzoek wijst uit dat je wel in leefstijl móet ingrijpen. In the end, is het ook niet zo spannend: dat minder roken en meer bewegen de gezondheid ten goede komen is evident.’

De preventiemanager van Menzis wijst op de bittere noodzaak voor preventie. ‘De helft van de Nederlanders heeft overgewicht. 800 duizend mensen hebben
depressie, 600 duizend COPD, 230 duizend hartfalen’, somt hij op. ‘Als we niets
doen stijgen die aantallen. We hebben gewoon het aanbod niet om al die
mensen medisch te behandelen. We moeten daarom voorkomen dat de
zorgvraag toeneemt en die proberen te beperken. Wat betreft de kosten is het
natuurlijk wel zo dat we als zorgverzekeraar netjes op de centjes van de
premiebetaler moeten letten. Een groot deel van onze verzekerden is gezond en
maakt weinig zorgkosten. Die kan je het beste helpen gezond te blijven.’

Waar bemoeit Menzis zich mee?

Toch vraagt deze rol van de zorgverzekeraar om iets extra’s, een ander soort
relatie met de verzekerde, een stukje bemoeienis met die individuele
verzekerde. Menzis lijkt niet bang voor die vraag, waar bemoeit de verzekeraar
zich mee? ‘Onder onze verzekerden merken we weinig van weerstand. De
maatschappelijke acceptatie voor leefstijlinterventies neemt juist toe. Maar de
vragen stellen doen we zeker. In hoeverre is meedenken en stimuleren eigenlijk
betuttelen? In hoeverre is roken een keuze op basis van wilskracht of een uiting
van fysieke en mentale verslavingsgevoeligheid? Wij geloven dat je niet moet
straffen, maar belonen en stimuleren tot gezond gedrag. Dan neemt de
acceptatie ook toe.’

‘Het hoogste orgaan in onze organisatie is nog altijd de ledenraad’, vervolgt Joas
Duister. ‘Als die bijeenkomt gaat het vaak over preventie. De leden geven aan:
dit is een belangrijk issue en dit past ook bij ons. Het ligt dicht bij de brede taak:
het verbeteren van de volksgezondheid. Het financiële commitment is
weloverwogen. Het is geld van de premiebetaler. Wij zijn ervan overtuigd dat dit
bijdraagt aan een betaalbare premie. We investeren in serieuze programma’s die
evidentie hebben en aantoonbaar resultaat geven. Let wel, er gaat straks
landelijk 100 miljard euro in de zorg om. Momenteel gaat nog maar 1 tot 3
procent daarvan naar preventie. Dat moet veel forser.’

Duurzame verandering

Menzis zet inmiddels in op preventie via een veelheid aan programma’s. Onlangs
is de zorgverzekeraar een samenwerking aangegaan met de Stichting Voeding
Leeft. Samen brengen ze het programma Keer Diabetes 2 Om naar Twente, de
Achterhoek en Groningen. In het programma krijgen diabetespatiënten een half
jaar intensieve coaching in groepsverband. ‘Dat geeft een stukje sociale druk,
maar maakt het ook leuker’, stelt Duister. ‘Zo’n intensief traject vindt wel plaats
onder begeleiding van een medisch team van huisarts, verpleegkundige en
diëtist. Die mensen moeten hun medicatie afbouwen, dat kun je niet zonder
begeleiding doen. Dat vraagt om een gecontroleerde omgeving.’
Een minder intensieve, laagdrempelige manier om aan een gezondere leefstijl te
werken is het online platform Samen Gezond. Het is gratis voor iedereen en
werd inmiddels door 450 duizend mensen gebruikt. De bijbehorende app is
inmiddels 260.000 keer gedownload. ‘Hier kunnen mensen op een leuke,
motiverende manier met gezondheid aan de slag’, licht Duister toe. Ze sparen
daarbij punten voor korting op gezonde producten. De app beloont zo gezond
gedrag, en stimuleert niet enkel fysiek bewegen maar ook mentaal
welbevinden.’

Onlangs heeft Menzis uit het Verenigd Koninkrijk het programma Changing
Health geïmporteerd, dat zich richt op mensen met overgewicht die prediabetisch
zijn of al diabetes hebben. ‘Dat is een combinatie van online en
offline. Achter de schermen zit een diëtist voor de ondersteuning’, aldus Duister.
Het sociale aspect lijkt in alle programma’s een prominente rol te spelen. ‘Het
maakt programma’s effectiever’, legt Duister uit. ‘Kijk, een leefstijlaanpassing
moet ook duurzaam zijn. Het is niet de bedoeling dat mensen terugvallen. Als
een leefstijlaanpassing in te passen is in het eigen netwerk, is de kans groter dat
de verandering duurzaam is.’

Schieten met hagel

Naast deze drie voorbeelden neemt Menzis aan nog veel meer programma’s
deel. ‘Je moet ook met hagel schieten om dit aan te vliegen. Je moet vroeg
beginnen, bijvoorbeeld bij kwetsbare moeders, in de eerste 1000 dagen van het
kind. Er is ook een bredere beweging nodig, het nationaal preventieakkoord is
daar een goed begin voor en hebben wij ook onderschreven. Wij geloven dat we
het preventieakkoord naar de regionale en lokale situatie moeten vertalen.
Daarvoor moet je ook kijken naar wat je samen met gemeenten, bedrijven,
universiteiten en scholen kunt doen. Bij bedrijven kun je denken aan de grote werkgevers in een regio en hoe die hun medewerkers helpen om gezond te blijven, maar zeker ook aan de voedingsindustrie, die iets kan doen aan het suiker- en zoutgehalte in voedsel. In onze samenleving is de ruimte ingericht om consumeren te stimuleren, vooral van slecht voedsel. Daar ligt een schone taak voor gemeenten langs hun ruimtelijke ordening om daar op te letten. Wij proberen daarom brede coalities te vormen, waarbij we ook praten met het ministerie over wat nodig is aan wetgeving tegen welvaartsziekten.’

Levensverwachting

Een grote zorg is volgens Duister het verschil in levensverwachting tussen mensen met een hoge en lage sociaaleconomische status. Het verschil in levensverwachting is zeven jaar. Het verschil in gezonde levensjaren is nog dramatischer, wel zeventien jaar. ‘Het is interessant om te zien dat er ook mensen zijn die een lager inkomen hebben, maar wel gezond leven. Wat verklaart die verschillen? Hoe kunnen we dat inzicht gebruiken om anderen te helpen?’

Naar nieuwsoverzicht